ATTAR IN DE INDISCHE LITERATUUR Een groot aantal verwijzingen naar parfums zijn aanwezig in de Sanskrietliteratuur, zoals in de Brhatsamhita, een encyclopedie geschreven in de 6e eeuw na Christus. JC van Varahamihira. Ze werden vooral gebruikt voor religieuze rituelen. De oudste distillaties van Attars worden vermeld in de Charaka Samhita, een Ayurvedische naslagwerk. De Harshacharita, geschreven in de 7e eeuw na Christus, vermeldt het gebruik van olie geparfumeerd met agarhout. Deze Attars, beschouwd als heilige parfums, werden voornamelijk gebruikt voor de zalving, tijdens toewijdingsoorlogen en andere religieuze praktijken. Een meer therapeutisch doel werd later ingehuldigd door Avicenna, een grote Perzische filosoof en arts uit de tiende eeuw. In een ander register, dat van de poëtische en romantische literatuur, wordt de Attar ook meerdere malen genoemd. Grote dichters, zoals de legendarische Mirza Ghalib (18e eeuw), genoten en gebruikten deze geur. Tijdens ontmoetingen met zijn geliefde wreef hij zijn handen en gezicht met de Attar Hina.